Het gilde van Onze Lieve Vrouw van de Zeven Weeën dat in Lierop bekend staat als de "rooi schut", is in het bezit van de originele oprichtingsakte. Uit dit perkamenten document blijkt dat in 1527 de schutterij die toen dus reeds bestond, had besloten een broederschap op te richten ter ere van Onze Lieve Vrouw van de Zeven Weeën. Het huidige gilde is een voortzetting van deze broederschap die beloofde Maria op een bijzondere wijze te vereren. Dit betekende dat de gildebroeders de zeven smarten of zeven weeën van Maria steeds in herinnering zou blijven roepen. Onder de zeven weeën van Maria worden de zeven droevigste momenten uit haar leven verstaan. Naast (1) de geboorte van Jezus in een tochtige stal heeft Maria verdriet gehad over (2) de vlucht van jezus naar Egypte, (3) de vermissing van Jezus op twaalf-jarige leeftijd, (4) de dood van de Heilige Josef, (5) de ontmoeting met Jezus op de kruisweg, (6) de dood van Jezus en (7) zijn begrafenis.
Naast de oprichtingsakte bezat het gilde nog in deze eeuw twee oude gildekaarten. Deze caerten of reglementen zijn helaas verloren gegaan. Wel weet men uit afschrift van Kapelaan Brekelmans, dat hierin vooral huishoudelijke regels waren die hierin waren vastgelegd. Zo was bepaald dat de koning en de koningin vrij gehouden zouden worden op teerdag. Vele artikelen binnen het reglement waren er op gericht de kameraadschap onder de gildebroeders in stad te houden. Zo was het vanzelfsprekend dat bij de bruiloft van een schutsbroeder iedereen aanwezig was om het bruidspaar naar de kerk te begeleiden.
Een bewaard gebleven koningsvogel die dateert uit 1545, is het eerste tastbare bewijs dat het gilde in de 16e eeuw moet hebben bestaan. Naast deze koningsvogel bezit het gilde momenteel 66 koningschilden waarvan de oudste uit de zeventiende en de achttiende eeuw dateren. De afbeeldingen geven meestal het beroep van de koning aan. Omdat tot voor kort de meeste inwoners van Lierop boer waren, tref je veel ploegen op de koningsschilden aan. Vele schilden van voor 1900 zijn verloren gegaan. Een van de oorzaken is geweest dat de schilden geschuurd werden met zilverzand. De glans kwam weliswaar terug, maar telkens verdween er een laagje zilver. Op den duur werden de letters en afbeeldingen weggeschuurd en werden de koningsplaten onleesbaar. Het zijn ongetwijfeld deze vergeten schilden geweest die in 1824 aan de Helmondse Zilversmid Hermans voor F 18,- werden verkocht. Het koningsschild van Peter Hermens is inmiddels weer terug in Lierop het schild dateert uit 1769, was in handen gekomen van Baron van den Bogaerde, eens gouverneur van Noord-Brabant en verwoed zilververzamelaar.
In het rijke gilde-archief bevinden zich ook verschillende ledenlijsten. De dekens hebben eeuwenlang nauwkeurig bijgehouden wie er tot de broederschap toetraden. De oudste ledenlijst die nog bewaard is gebleven, bevat namen van enkele vooraanstaande inwoners van Lierop. Zo was aan het begin van de 17e eeuw de Lieropse pastoor lid van het gilde.
Net als alle andere gilden in Brabant kon ook dit gilde zich in de jaren na 1900 niet onttrekken aan de malaise in het gildewezen. Het duurde tot aan het einde van de jaren '30 voordat de gildebroeders weer inhoud gaven aan het gildeleven. Het gilde was inmiddels toegetreden tot de Noord-Brabantse Federatie van schuttersgilden. In deze jaren werd er voor het eerst deelgenomen aan een gildefeest dat in het naburige Mierlo werd gegeven. Hoe energiek de wederopbouw ter hand werd genomen blijkt uit het initiatief van het gilde der Zeven Weeën om zes weken na de bevrijding een gildefeest te organiseren in Lierop. Met hulp van het Gilde van Sint Anthonius Abt werd het feest waaraan 16 gilden deelnamen een groot succes. In de jaren die nu volgden, kreeg men steeds meer oog voor de eeuwenlange traditie van het gilde. Zo konden de gildebroeders in 1951 trots hun nieuwe kostuums aan de Lieropse bevolking tonen. Het gilde was nu in staat zich in waardige gang door het dorp te begeven waarbij de kleding van de gildebroeders verwees naar de periode dat de broederschap werd gegrondvest. In 1964 , 1980 , 2000 werden de kleurrijke uniformen vernieuwd. In overeenstemming met de oude gebruiken word sinds 1983 het gilde weer bestuurd door een hoofdman bijgestaan door een deken-schrijver, een deken-schatbewaarder en mederegerende dekens. De na de oorlog ingevoerde aanduidingen als voorzitter, secretaris en penningmeester worden niet meer gebruikt. Bij beide gilden in Lierop koestert men bepaalde gebruiken. ZO is er het gebruik om elk jaar het feest van de patroonheilige luisterrijk te vieren. Het gilde der Zeven Weeën viert haar jaarlijkse teerdag op de tweede zaterdag in December. Dit is de zaterdag die net voor of net na 8 december, het feest van Maria Onbevlekte Ontvangenis, valt. Elk gilde begint de jaarlijkse feestdag met een H. Mis voor de levende en overleden gildebroeders. Daarna gaat men naar het gildehuis voor de jaarvergadering. De agenda omvat een jaarverslag over het afgelopen jaar, waarbij de jubilarissen opnieuw in het zonnetje worden gezet. Nadat de plannen voor de toekomst door de dekens uiteen zijn gezet, wordt de vergadering gesloten. Het is dan tijd voor de koffietafel die door de gildebroeders en gildezusters wordt genuttigd. Met de traditie om zelf het varken te mesten en te slachten heeft het Anthoniusgilde gebroken. Het gilde der Zeven Weeën heeft deze traditie in ere gehouden. Wel hebben beide gilden vastgehouden aan de jaarlijkse kaartavond, oorspronkelijk bedoeld om het restant van het varken dat na de koffietafel was overgebleven te vertoepen.
Ook het met gilde-eer begraven van een overleden gildebroeder kent een lange traditie. Op zijn eigen verzoek of op verzoek van de familie toe geleidt het gilde hem naar zijn laatste rustplaats. De tamboer met de omfloerste trom gaat voorop als de overleden broeder naar de kerk wordt gebracht. Ook wordt de siervaan met zwarte wimpel meegedragen en zijn de gildebroeders, die als erewacht aanwezig zijn, in kostuum. Terwijl op de baar het koningsvest en de schilden liggen wordt de overledene door zes gildebroeders gedragen. Als de H. Mis is afgelopen, begeleidt het gilde de overleden broeder naar het kerkhof. Na de zegen van de priester brengt men de overledene een laatste groet door het neigen van de siervaan boven de baar. Dan neemt de koning het vest met de koningschilden van de baar en verlaat men het kerkhof.